Vanochtend vroeg, veel te vroeg, checkte ik mijn twitteraccount. Ik kwam in een draadje. Een schooldraadje. Mijn favoriete. Draadje. Verder hou ik niet van draadjes. Ik kan het niet laten om een draadje met mijn onderwijsstokpaardjes te tweeten en/of te retweeten. Wat ik nu had gelezen…ik viel stil. Ik zeg zelden iets over politiek. Wat ik zeg, is privé.Zet ik niet openbaar. Ik moet balans. Mijn uitlaatklep. Mijn twitter is openbaar maar soms vraagt het internetprotocol op school een kinderslot. Ouders zijn bedreven in het uit de context halen van losse tweets. Zo kreeg ik ooit printscreensvoor mijn neus van een boze moeder. Na afloop van mijn eerste Zeeuwse vrouwenwinterfair in het plaatselijke Dorpshuis maakte ik een foto van het snoepje uit de goodybag. Cadeau gedaan door dildo en andere speeltjes dame. Een winegummetje.Een schattig rood bijna doorzichtig penisje. Een centimeter zoetigheid. Ik tweette:
Eerst deze, dan slapen!
Of die keer op de nieuwjaarsbijeenkomst nieuwe inwoners Schouwen-Duiveland. Ik gooide er een tweet uit vanaf het gemeentehuis:
Een zaal tjokvol blije eikels! #happyzeelandkutje
Toen dochterlief in vwo-4 een toets kreeg met vragen over het verhaal Bloed en de sprookjes van Reve was de maat vol. Boos had ze een stapel screenshots op het bureautje gekwakt van de conrector: kijk eens wat deze mevrouw allemaal op witter zet! De triomf! Mijn twitterkinderslotje was een feit.
Na 25 jaar vast contract, gedoe met directeuren en wat dies meer zij, werd ik klusjesman in het onderwijs en training. Freelancer. Docent Nederlands. Ik verdien een goede boterham in het voortgezet onderwijs. Ik kan in minder lesuren meer verdienen. Ik kan mijn beste lessen geven in de bovenbouw van havo en vwo. Ik bepaal mijn eigen rooster, werktijden en ik hoef nooit meer uren te vergaderen over de kleur van het wc-papier of over de slechte motivatie van alweer de havo4 leerling die dit jaar alweer niet zal gaat slagen met deze werkhouding. Ik ben een vrij mens geworden. Een betere leraar. Ik geef fris en fruitig les en daarna rijd ik naar huis. Mijn achtertuin is de zee. Er gaan veel dingen langs mij heen. In de ruimte van Zeeland. Hier ben ik vrij.
Hier schrijf ik. Sonnetten. Mijn autobio Zeeslet. En onlangs als ghostwriter een biografie van een oude dame met een bizar leven en een vreselijke man: De vrouw van. Ik schrijf meer. Ik kijk minder. Dat licht ik even toe. We keken vroeger thuis altijd naar het journaal. Het achtuurjournaal. Zo ook later in mijn eigen gezin. Een soort van heilig moment. Het achtuurjournaal. De grootste en betrouwbaarste informatiebron. Mijn ouders koffie, de kinderen chocomel, een speculaasje. Het ultieme gezinsmoment van de dag. Ik ben geen ontbijter. Ik houd van lang tafelen. Maar het journaal kijken zit er ingebakken. Wij volgen met onze jongens ook dit ritme. Tot het moment dat nieuwslezers gingen staan. Hakken, jurkjes een mooie col, een leren rok. Ik twitterde:
Godverdomme Annechien wat een goede leren rok.
Deze tweet kwam later in beeld bij Eva Jinek. Mijn debuut bij Eva. Daar bleef het bij. Het ging over vrouwen, uiterlijk, televisiepresentatoren. Mijn tweet. Ik was de dames afgevallen. Mijn medemeisjes. Soit. Ik verlangde inmiddels terug naar Fred Emmer. Naar de dames en heren die accentloos van een autocue het nieuws lazen. Vanachter een tafel. Af en toe een blaadje op een andere stapel leggend. Het romantische idee dat bij grote hitte onder tafel de opgestroopte broek, de bleke enkels in een teiltje koud water. Maar nieuwslezers moesten gaan staan. Ik ben afgeleid sinds die tijd. Ik kijk naar benen, naar kruizen, maar ik wil gewoon het nieuws luisteren. Kijken. Gesprekken met een correspondent zijn verworden tot een infantiel vraag- en antwoordspelletje. Vroeger leerde je nog eens een moeilijk woord bij het journaal. Maar de versimpeling overheerst. Alles moet leuker, alles moet eenvoudig. Net als in het onderwijs. Ik trek het niet. Als Gerrie Eickhof antwoord geeft aan de nieuwslezer van dienst en zijn persoonlijke touch er doorheen prakt, ben ik weg. Sinds mijn man constateerde dat Ron Freser ‘patat staat te bakken’ met zijn handen net onder het scherm (kijk zelf maar) ben ik direct afgeleid.
Jaren keek ik naar De wereld draait door. Met onze jongens en later samen. Maar het was zoveel Amsterdam. Alles kwam uit Amsterdam, bleef bij Amsterdam. Rotterdam waar leg dat dan… Het Zeeuwse: helemaal ver-van-mijn-bed. Altijd dezelfde lieden, duiders. Over het hoogtepunt heen haakte ik ook daar weer af. Ik leek in een soort vacuüm te komen. Ik hunkerde naar nieuws en actualiteiten rond de klok van acht, Ik wilde gevoed worden, luisteren. Sinds Zeeland begin 2016 kijk ik sowieso niet achter, voor, op, tegen het nieuws, Jinek, Pauw. Te laat. Te veel. Hetzelfde. Zeelucht maakt rozig. De sponde lonkt al vroeg. Het bevalt uitstekend.
In het weekend zijn er drie papieren kranten. De PZC, NRC en de Volkskrant. Want ook daar kan ik maar geen afscheid van nemen. Wat moet ik zonder onbedaarlijke lach om Arthur van Amerongen of Sylvia Witteman? Zonder me te verbazen over de wantoestanden in het onderwijs die Aleid Truijens zo haarfijn beschrijft? Zonder de recepten van Onno Kleijn, literaire pareltjes op een koude, natte woensdagmorgen. Het omvouwen van het recept op krantenpapier. In een streek met de nagel de vouw op volle scherpte duwen. Om daarna in rukjes het geheel alsnog zo scheef als een hoer af te scheuren. Wat moet ik zonder de uitgeknipte recensies bij het nieuwe boek?
Er was langzaam een leegte ontstaan. Tussen krant en televisie. Het gat leek niet gevuld te gaan worden. Gemis. Het journaal was niet meer heilig. Na 2 minuten en de kledingcheck van de staande prutsers verlangde ik naar het weer. De weermannen. Lichtpuntjes in donkere tijden. Af en toe een kwinkslag, Hiemstra met een per ongeluk poëtische zin. Het hogedrukgebied trekt harder dan het jasje van Peter Kuipers-Munneke. Mijn ogen naar de kaart: Zeeland. Goes. Vlot genoeg om niet te blijven hangen bij kapsels en schoenen. Om me daarna weer te verheugen op het mooiere weer dan voorspeld.
Tegenwoordig doen we een wedstrijdje. Raden waar de weerfoto vandaan komt. Als het om stranden gaat is het Scheveningen of Zandvoort. Als het om drukke toeristische plaatsen gaat is het de Veluwe. Polderfoto’s komen uit Roodeschool. Let maar op. Voor je het weet lijkt zelfs het weer een complot. Zeeland komt zelden in beeld. Zeeland bestaat niet echt. Zeeland is een aanhangsel. De Algarve maar dan nog niet in eigen land ontdekt. De mensen leven meer buiten. Mensen denken hier in terrassen. De weidsheid van de stranden en zeker in coronatijd een ongekend gevoel van vrijheid en ruimte. Wij delen dit moois met vele Duitsers. Belgen ook. We worden gedurende het hele jaar overspoeld met campers. We leven er goed van. Er wordt hier wat later gegeten en meer buiten de deur. In alle seizoen bezetten toeristen terrasstoelen. De stranden. Een overschot aan zonuren. Regen waait vaak over en druppelt langer na in het binnenland.
In Zeeland ben je altijd op vakantie. En bij vakantie hoort minimale interesse voor nieuwsberichten, Dat past weer uitstekend mijn twittergedrag. Op het moment dat de halve wereld zeurt, zeikt en zevert loop ik buiten. Een loeistrakke horizon boven een diepblauwe zee. Ontroerend mooie omgeploegde klei, Tussen de murmelende Duitse bejaarden aan een eerste bier. Het is nog voor twaalven: half Nederland trotseerde al flinke files, vervelende bazen, is toe aan een laffe boterham uit plastic brooddoos. Tot vijf uur vast in een muf kantoortje met irritante collega’s. In de pauze napratend over die verschrikkelijke praatprogramma’s van gisteravond. En ’s avonds kijken ze allemaal massaal dezelfde meuk. Het gaat aan mij voorbij.
Sinds een paar weken luister ik op vrijdagavond naar De Kapiteinen podcast. Soms luister ik zaterdag in de ochtend de tweede helft. Daarna draai ik me om tot ik koffie krijgen op bed en de dag kan beginnen met de papieren kranten. Het fijnste zaterdagritueel. Sinds De Kapiteinen wordt mijn nieuwshonger gestild, anders dan anders. Verfrissend. Kritisch. Humoristisch. Smakelijk: Yves over het Lotuskoekje. Smeuïg: privé onthulling van Erik. Het is alsof ik weer in de collegebanken zit en luister naar de docent. Een hoorcollege. Aangenaam en zelden afgeleid. Op de kruising van de vrijdagavond en het weekend vullen De Kapiteinen een leegte van de laatste jaren. Zoals een goede Zeeslet betaamt nu ach aangesloten bij De Kapiteinen ⚓️ Aan boord. Ik vaar mee. Ay ay!
Vanochtend vroeg zat ik opeens in dat draadje op Twitter.
Ik vond het ontluisterend. Het liet me niet los. Groepsimmuniteit schijnt al jaren het doel te zijn bij de aanpak van het RIVM. Het OMT.Tegen het advies Van de WHO in. Het afgelopen jaar werd ik onlinejuf en hybridejuf. Ik heb het getroffen met mijn leergierige vwo-bovenbouwleerlingen. Het is niet goed dat de scholen gesloten moeten worden. Wel nodig. Tegen de stroom in: want de scholen moesten open! Vond iedereen. Ouders, werkgevers, ministers, docenten zelf, wie niet! Ik startte in september op een school in Rotterdam-Zuid. Binnen 2 weken waren de eerste besmettingeneen feit. 13 van de 35 collega’s kregen corona. Ik survivalde in lokaaltjes van 8 × 8 m. Met 32 leerlingen en en zelf aangeschaft CO2 metertje probeerde ik geen corona te krijgen. Ik was de koningin van de handgel en de tocht. Ik maakte ruzie met collega’s die de zonnewering tegen de ventilatieregels in lieten zakken. Overal zag ik groene virusdeeltjes door de lucht zweven die zich in mijn longen zouden nestelen. Een ietwat te zware 53-jarige. Mijn fitte, 65-jarige weliswaar astmatische pensionado met uitstekende conditie, zou corona glansrijk overleven. Ik niet. De rector schreef elke week de opbeurende zin: blijf gezond. De collega’s met corona hadden dit allemaal thuis opgelopen. Zei hij. Leerlingen waren niet immers niet besmettelijk. Ik ben zelfstandig ondernemer en ik kon er niet veroorloven geen inkomsten te hebben. Ik moet werken. Na de herfstvakantie gingen we plat.De hele school. Noodgedwongen. De school staat nog steeds niet bij het scholenmeldpunt. Dat hoeft niet van de GGD. Ik ben aan de dood ontsnapt.
Vanaf mijn keukentafel gaf ik les. Ik was veilig. In Zeeland. Weg van het virus. Dat virus bestaat sowieso niet zo heel erg hier. Er is veel ruimte. De terrassen zouden makkelijk open kunnen. De hele zomer was het ramvol in Zeeland. De horeca had alles top geregeld. Als ik corona zou krijgen, gebeurde dat in het schoollokaal, maar niet op het terras. Na het winterreces dat niet in Zuid-Spanje en Portugal gevierd kon worden, startte ik op een nieuwe klus. De school was corona brandhaard geweest in september. Ze hebben nog een soort van model gestaan voor het OMT. Dat bleef maar benadrukken dat er niemand naar huis gestuurd hoefde te worden. Uiteindelijk raakten 28 collega’s besmet. De rector is een eigen koers gaan varen. Een veilige. Bij besmettingen een jaarlaag naar huis. Quarantaine. Collega’s snakken naar een vaccin. Er is een ochtend- en middagploeg op school. Geen pauzes. tussentijdse schoonmaak. Hybride. De veiligheid van de docenten en leerlingen staat voorop. Zij hebben hun portie al gehad. Tot in juni hybride lessen. Niet ideaal maar alle kinderen zijn elke dag een ochtend of een middag op school. De achterstanden zijn minimaal. We doen wat we doen kunnen. En nu blijkt groepsimmuniteit het doel te zijn van het landelijke beleid. Hoe dan? Ik keek naar de statistieken in het draadje, curves. Kost wat het kost de scholen openhouden. Tegen beter weten in. Ongelooflijk,
Niemand heeft het over het onderwijs. Slechts twee keer was er op het journaal iemand die hardop zei dat leerlingen de grootste bron van besmettingen zijn. Twee weken geleden gingen de bso’s open. De besmettingscijfers stijgen elke dag. De s c h o l e n. roep ik hard tegen de deskundigen in het journaal. De s c h o l e n! Tegen de journalisten na de persconferentie. Niet thuis! De besmettingen vinden op scholen plaats, daarna thuis. Ik ben een roepende in de woestijn. Niet op twitter. In de huiskamer.
Vanochtend las ik deze lange draad. #groepsimmuniteit Ik voel mij belazerd. Kinderen horen les te krijgen op school. De scholen af en toe helemaal dicht is in deze pandemie onvermijdelijk. Iedereen denkt dat de scholen n januari en februari dicht zijn geweest. Dat is niet waar. Alle examenleerlingen waren op school. Alle praktijkleerlingen waren op school. Zorgleerlingen ook. Leerkrachten werken op volle sterkte. Online en fysiek tegelijk. Overuren. Ze komen slecht voor zichzelf op. Ik zit al 32 jaar in het onderwijs. Zij volgen slaafs. Klagen en dan weer over tot de orde van de dag.
Ik zorg goed voor mezelf, Ik heb geen cao. Ik ben een vrij man. Soms huil ik even mee met de onderwijswolven in het bos. Ik durf niet alles openbaar te doen op twitter. Het ligt gevoelig. Ik heb leerlingen, ouders en een baan. De balans. Ik kan heel lang over eten, drinken de zon en Zeeland schrijven. Ik ben #zeeuwsgelukkig een Zeeslet met hart en ziel. Maar soms word ik woest. Als ik lees over de zelfverrijking van de schoolbesturen. De coronabonus van € 4000 die zij zich hebben toebedeeld. Niemand die bedenkt dat de vaccins hard nodig zijn. ‘Ze gaan toch wel door de docenten: want de leerlingen…’ Vanochtend kwam daar de leugen boven water. Het beleid van een jaar. De scholen bleven zo lang mogelijk open…#groepsimmuniteit. Het OMT.
Onderwijs is geen populair thema voor politieke partijen. Ja, een maand voor de verkiezingen dan ontpoppen sommige partijen zich als onderwijspartij. Maar zieltjes winnen doe je niet via onderwijs. Daar heb je geen docenten voor nodig. Ik kom uit een politiek nest. Mijn moeder stemde PPR mijn vader CDA. Er gingen twee posters achter het raam van de eengezinswoning in de Narcisstraat. De buren zwegen, dit werd vast een scheiding. Maar wij discussieerden. Demonstreerden. Ik liep voorop in Amsterdam en Den Haag. Tegen de kenwapens. Achter een open aanhanger met Drukwerk: Je loog tegen mij alsof ik een kind was.
Mijn eerste stem ging naar de PSP. Mijn stekeltjes haar, spijkerjackie met buttons en vrouwenteken aan mijn ketting ruilde ik langzaam in. Voor langer haar. Hakken. En nog later parels. Ik staakte voor misschien wel de derde x in het onderwijs. Ik betaalde dat zelf. Een bond vond ik duur. De werkdruk moest omlaag en de salarissen omhoog. Een half jaar later leverden we een week van de zomervakantie in. Van zeven naar zes. De werkdruk was verlicht.
Vlak daarna ben ik gestopt. Het contract knelde. Ik liep altijd voorop met een vlag. Hij is gestreken. Ik werd klusjesman. Nu promoot ik alleen nog maar mijn eigen vlag. Een vaantje. Ik verbeter de wereld niet meer met goede vrienden, na veel drank, in de keuken op een uit de hand gelopen feest. Ik voer geen grote discussies meer in of buiten huis over politiek. Je loog tegen mij is dichterbij dan ooit. Maakt me murw. Ik las het boekje Tegen verkiezingen. Een verademing. Democratischer dan ooit. Ik wist het niet meer. Stemmen? Eigenlijk wilde ik niet meer kiezen. Niets paste. Maar stemmen zou ik. Code oranje trok me over de streep. Mijn laatste strohalm? Zelfde vaantje, zelfde drang om dingen te veranderen. Strijdlustig.
En vanochtend werd ik wakker. Ik voelde me belazerd. Groepsimmuniteit. Het laatste stukje vertrouwen. Het virus eronder krijgen. Samen. Maar de besmettingscijfers stijgen. Alles wat buiten is, kan open. Arie Slob opperde gisteren om na de meivakantie weer volledig open te gaan. In het voortgezet onderwijs. Ik riep het keihard naar mijn man: is hij nou helemaal gek geworden…hoe… Mijn stem werd zwakker. Niet eens meer een roepende in de woestijn.
Morgen, vrijdag 23 april, is er weer een Kapiteinen podcast. Ik herken de vurigheid waarmee dingen gezegd worden. Ik herken de felheid waarmee dingen afgekeurd worden. Ik ben een piepklein deeltje van iets groters. Ik dobber mee. Op de golven van de podcast. Ik ben vanochtend uit bed gestapt en naar mijn werk gegaan. Met een koffie in de hand riep ik naar mijn man vanuit de auto: lezen hoor, dat over groepsimmuniteit. Ik dacht aan mijn vlag. Vaantje. I AM.
Ik draai de N57 op. Zeeland uit. Haringvlietbrug. Over het water. Links de Noordzee. De felblauwe kranen fier boven de Tweede Maasvlakte. Houvast De brug wordt smaller, een baan. Hard gaan. Jerusalema, de dans van zoveel verpleegkundigen, artsen. De strijd tegen corona. Volhouden. Bij mijn school wappert de vlag. Mondkapje op. Ik ren twee trappen op. Ik mag namens de ouderraad Kanjers uit delen. Koeken. Aan de leerlingen. Voor hun doorzettings-vermogen, flexibiliteit. Zelfstandigheid in dit bijzondere schooljaar. Moed houden.
Ik lees de brief voor in mijn 5vwo klas Een halve in het lokaal. Een halve thuis. Daarna had ik het over roze koeken en de kanjers in mijn tijd. Over de opkomst van de kantines in scholen. Over mijn verslaving aan saucijzenbroodjes in de pauze, de leren schooltas. Over leraren, excursies. Over toen je nog dronken kon worden op een schooldisco. Over mijn hekel aan groepjes. Ik dacht aan De Kapiteinen. Ik salueerde stiekem in mijn hoofd met twee vingers bij mijn blauwe wollen Zeemanspet. Ay Ay. De leerlingen aten hun Kanjerkoek. Ik keek naar buiten over de polder, een klein streepje Haringvliet schitterde in de zon. Ik was gelukkig. Kapitein in mijn lokaal. Een kleine Kapitein.



Ik draai de N57 op. Zeeland uit. Haringvlietbrug. Over het water. Links de Noordzee. De felblauwe kranen fier boven de Tweede Maasvlakte stellen. Houvast De dam wordt smaller, een baan. Hard gaan. Jerusalema,de dans van zoveel verpleegkundigen, artsen. De strijd tegen corona. Volhouden. Bi mijn school wappert de vlag. Mondkapje op. Ik ren twee trappen op. Ik mag namens de ouderraad kanjers uit delen. Aan de leerlingen. Voor hun doorzettingsvermogen, flexibiliteit. Zelfstandigheid in dit bijzonder schooljaar. Moed houden. Ik lees de brief voor in mijn 5vwo klas Een halve in het lokaal. Een halve thuis. Daarna had ik het over roze koeken en de kanjers in mijn tijd. Over de opkomst van de kantines in scholen. Over mijn verslaving aan saucijzenbroodjes in de pauze, de leren schooltas. Over leraren, excursies. Over toen je nog dronken kon worden op een schooldisco. Over mijn hekel aan groepjes. Ik dacht aan De Kapiteinen. Ik salueerde stiekem in mijn hoofd met twee vingers bij mijn blauwe wollen Zeemanspet. Ay Ay. De leerlingen aten hun Kanjerkoek. Ik keek naar buiten over de polder, een klein streepje Haringvliet schitterde in de zon. Ik was gelukkig. Kapitein in mijn lokaal. Een kleine Kapitein.