Ik werd gegrepen in 5havo. Door Esmoreit. En dat was niet mijn klasgenoot. Het verhaal werd tijdens de les Nederlands afgespeeld op een cassetterecorder. Baldadig was ik. En de docent had geen orde. De klas schreeuwde en ik relde. Voorop. Op een onbewaakt ogenblik wisselde ik het cassettebandje voor een bandje met hardrock muziek. Niet eens met voorbedachte rade. Volume op 10. ‘De koning was heel verdrietig…’ sprak de leraar en hij drukte zijn roze dunne wijsvinger op play.. Hij liet het bandje lopen. En verliet het lokaal. Wij ook. Naar de kroeg.
In de volgende les deed hij of er niets gebeurd was. Wij ook. We vonden het zielig. Zijn zoon kwam bij ons in de klas. Die was tof. De les begon. Opnieuw. Van vooraf aan. De voorleesstem uit de platte recorder. Toen werd ik stil. Ik luisterde. Ademloos. Daarna wou ik meer. Maar het verhaal was snel over. Het luisteren ook. Daar bleef het bij. Ik was aangewezen op mijn eigen boeken en lijst. 18 mooie werkjes las ik. Een 9 voor mijn mondeling. Verder had ik niets met het vak. Rebels deed ik nog wel. bij andere vakken. Docenten zonder orde. Niet meer bij Nederlands. Nooit bij geschiedenis. Daar mocht ik luisteren. Naar verhalen. Elke les.
Ik zou juf worden. Met mijn diplomaatje toog ik naar Rotterdam. Op mezelf. Het was 1985, de PA was PABO geworden. Kleien, knippen, plakken. Zucht. Blokfluiten. Hel. En erger. Gymmen. Vakken die een werkwoord zijn. Help! Aardrijkskunde en geschiedenis alltime favoriet. De docent Nederlands wakkerde de Esmoreit-vlam verder aan. En weer viel ik stil. Ik was bijna om, maar dat wist ik zelf nog niet. De stage in de kleuterklas brak ik na twee uur af. Ik deed een dappere poging op dezelfde basisschool in groep 8. Achterin zitten. Observeren. Na de herfstvakantie lag het er nog. Naast mijn tafeltje. Onaangeroerd. Een verveeld stuk hotelcake en een verfrommelde VIVA. Ik liep het lokaaltje uit. Op de fiets. Naar huis.
Ik sprak er niet over. Met niemand. Ik spijbelde, dat was makkelijk. Daar was ik goed in. Uitslapen. En dan zette ik mijzelf aan tafel. Ik begon. Te studeren. Dat was tamelijk nieuw voor mij. Ik maakte samenvattingen. Juweeltjes. Aardrijkskunde. Geschiedenis. En Nederlands. Urenlang.
Er kwam een jongen in onze meisjesklas. Gewisseld. Van de m.o.-A Nederlands. Deeltijd. Ik sprak kort met hem. Ik ging niet meer naar school. Ik zocht een baantje en schreef mij in voor het nieuwe studiejaar. De eerste maandag. Nederlands. En Nederlands. Literatuur. Ik luisterde. En ik schreef. Aantekeningen, Kantjes vol. Elke maandag. Nederlands. Alleen maar Nederlands. Twee dagen stage in het tweede jaar. En meer Nederlands,
In mijn derde jaar ging ik werken. Een kort gesprek. De volgende dag ging ik aan de slag. Op 21 november 1989. Zes jaar lang had ik les gehad uit Opbouw. Nu ging ik er zelf mee aan de slag. 1 t/m 4 mavo. Elk leerjaar twee parallelklassen. Ik was docent Nederlands.
Het bussen in alle vroegte vanaf Zuidplein was een drama. Er kwam een 2CV Charleston (LB-64-HF). Ik verdiende 1311 gulden netto per maand. Elke dag in de eend hard zingend naar de P.J. Plaisier mavo in H.I. Ambacht. In mei scoorde ik het hoogste gemiddelde op het CE Nederlands mavo 4. Wist ik veel.
Het tweede jaar werkte ik ook op Develstein in Zwijndrecht. Aan het eind van het jaar werd ik ontslagen. Geen klachten. Integendeel. Maar of ik nog een diploma ging halen?
Mijn opleiding, daar was ik niet meer geweest. Eerst solliciteren. Het was al bijna zomervakantie. Ik belde naar Angelus Merula in Spijkenisse, zij zochten een docent Nederlands. Loze advertentie, de rector moest intern schuiven, maakte excuses en verwees mij door naar Comenius. Die zochten een eerstegrader. Of ik ’s avonds mijn CV kon brengen. Bij de rector. Ik schreef. Voor het eerst. Mijn CV. Met vulpen. Keek in het stratenboek, trok een nette broek aan en reed met een kapotte uitlaat ronkend van Rotterdam naar Krimpen aan den IJssel. Ik parkeerde wijselijk niet frontaal voor zijn woning. Ik belde aan en overhandigde mijn verse CV. Of ik morgen langs kon komen. Gesprek. Op vrijdagmiddag, de vakantie begon, had ik een baan, 31 lesuren 1 t/m 5 havo/vwo. Ik beloofde dat ik op 1 september mijn diploma zou hebben.
Ik regelde mijn tentamens, parkeerde mijzelf in de geleende vw-camperbus van de ouders van vriendje Frank op een camping in Burgh-Haamstede en ragde er 70 primaire en secundaire literaire werken door. In de laatste week schreef ik mijn scriptie. Ik begon de eerste schooldag bevoegd. September 1991.
Ik deed nog een kwartaaltje mee op de m.o.-B. Maar naamvallen, tentamens na de schoolvakantie en ’s avonds naar school. Het lukte niet. ik liet mij liever opslokken door buitenroosteractiviteiten, dagexcursies en buitenlandreizen. Als er een bus voorreed, was ik van de partij. En lesgeven. Veel. De 2CV werd een VW-polo, de polo een jetta (enige auto waar 12 kratten bier in de achterbak konden). Cobus, de bar op vrijdagmiddag, de bierautomaat, zeilen met havo-4, Praag met vwo-5, en H. Alles met H. Nou ja, bijna alles.
In 2001 werd ik cöordinator. Nederlands verdween naar de achtergrond. Een jaar later gebombardeerd tot high-potential mocht ik als uitverkorene voor het CVO op een retedure tweejarige interne training voor managers. Ik gaf leiding. Bouwde. Drie x een team. Drie x een schooltje groot. Met blote handen. Wissel binnen het bestuur. Geen lessen. Geen Nederlands. De leiding. Alles. Acht jaar en 13 directeuren verder. Ik moest in het managementgareel. Dat wrong.
November 2009. Mijn vader ging opeens dood. Ik wachtte elke dag voor Algerabrug. Ik wachtte tot de directeur zou opstappen. Ik wachtte op een koper voor ons huis. Ik was duizelig. Ik bleef duizelig.
Een hoogoplopende woordenwisseling bij de opperrector. Ik had zwa beloofd niet te gaan janken, dus dat deed ik niet. Een man een man, een woord een woord. Het ging hard tegen hard. Het spel. Ik stapte eruit. Ik wist het. Opeens wist ik het. Ik ga terug. Voor de klas. Mijn eerstegraads halen. Er kwam nog over iets over mijn kwaliteiten. De baas bromde. Gromde. Was nog niet klaar. Ik wel. Ik stond op en ging. Op hoge hakken met opgeheven hoofd liep ik het kantoortje uit. Ik keek omhoog. Ik was euforisch. Ik was weer docent.
Ik kreeg een lerarenbeurs. Ik werd tewerkgesteld binnen het bestuur. Het werd mijn eigen middelbare school. Mijn favoriete docent, mijn grote voorbeeld, was nu mijn rector. Hij had mij in1984 bijna op de trein terug naar huis gezet. In Groesbeek tijdens de excursie havo-4 had hij mij lallend van de meegesmokkelde zoete witte Bordeaux, jeu de boulend met appels, op de gang van het jongensgedeelte aangetroffen. De volgende dag dronken we gebroederlijk bier. Café De Fiets in Nijmegen. Hij was zijn collega’s ‘kwijt’ en ik mijn groepje klasgenoten. Hij had de schoolenvelop met geld, ik gratis bier. Eens een bondgenoot altijd een bondgenoot.
Mijn eerste lessen op Fontys. Literatuur. Ik schreef 12 kantjes. Het was er. Weer. De Esmoreit-vlam. En ik gaf les. Enigszins in de luwte. Maar het voelde nog niet. Na een maand kwam de fijne rector voor een beoordeling in de les. De nabespreking was kort: ‘Je bent een topdocent, maar dat wist ik al’, daarna mocht ik gaan. Ik vond dat helemaal niet. Ik had het ontzettend druk met studeren en weer gelukkig worden in het lokaal. Dat was allemaal enorm heftig. Ik ploeterde. Zwoegde. Reisde.
De master in Tilburg. Ik leefde op, op woensdag. Luisteren. Ik stortte in na 4 dagen reizen en 25 lessen. Buffelen. Alles. Minderen? Maathouden… ook nog een dingetje. Volhouden. Het mooiste had ik weer gevonden: ik wist wat ik al die jaren had gemist. Het vlammetje. Het heilig vuur.
Ik wilde meer. Meer eerstegraads. Alles. Geen zin in een hoekje in mavo en onderbouw. Vlak voor vakantie zocht ik, zag ik en belde ik. Brielle Ik dacht in de richting van de zee. Het huis zou vast volgen. Op gesprek. Geen brief. Alleen een CV. Op vrijdagmiddag voor de zomervakantie nam ik voor het eerst in mijn leven ontslag. Ik wist niet hoe dat moest. De rector hielp met het schrijven van de brief.
Jaar twee van de studie, 2013. De reis haperde. De camper, mijn plee, redding in barre tijden. Huizenmarkt op slot. Geen oplossing. Ik was moe. Continu. Duizelig kwam terug. Onvast. Woensdag het lichtpuntje. Niet zeuren, leuke leerlingen, leuke school. Opnieuw een jaarcontract. September. Jaar drie. Fuck-it. Ik ging het leren: fuck-it. September, oktober, november. Ik was de fuck-it modus. December 2013. Fuck-it. Het zou een mooi voorjaar worden. Januari 2014. Een nekhernia. Fuck-it. Vier tentamens in vier weken. En gaan.
Ik was klaar. Met het reizen. Met het vaste. Klusjesman, vrij man. Ik danste in de kamer. Ik zong. Het dak eraf. Ik word een vrij man. Ik kon niet wachten. Snel. Exit: fuck-it. Welkom: soit. Werk dichtbij. Geen contract: soit. Plan: werk in uitvoering. Soit. Baan in beeld. Op gesprek en een les. Soit. Op fietsafstand van huis. drie dagen, bovenbouw. Geld? Soit! Kamer van Koophandel, freelancer, BTW. Mijn website. Blog. Mijn blog. Logo. Mijn logo. I AM. Nikon ook al? Soit. Overwinning. Mijn overwinning.
Mijn 25ste schooljaar. I AM. Dicht bij huis. Dichtbij. Huis. Thuis? Twee hertentamens. Voor de tweede keer tegelijkertijd gepland. Argumenteren van een 5, naar een 4,2. Daarna een 4. Ik zzp’de op de HR. En een 0,8 contract. Dertig lessen. Per week. Geen tijd. Januari 2015. Twee hertentamens. Er kwam hulp. Op vrijdag. Op de nipper. Na het laatste hertentamen huilde ik. Stoppen. Durfde het niet hardop te zeggen. Toen ik voldoende moed verzameld had, stonden er twee zessen. Afstuderen. Naar het einde. De scriptie. Geschreven aan zee. Tussen de laatste les en de zomervakantie. Afgezonderd in de camper. Ik rammelde dagelijks op mijn tweedehands mac. Buiten. In een hittegolf. Met zeewind. Tussen 23 juni en 7 juli. Onafgebroken. Toen mocht ik op. Afstuderen. 14 juli 2015. Quatorze Juillet. Feest .
Doorstart ZZP’en in oktober 2015. Op de HR. En een bod. Verdomd een bod. Klusjes. Zoeken. Vinden. Eerst verhuizen. Naar Zeeland. Klusjes rollen aan land voor we er goed en wel wonen. September 2016. Twee schooltjes. De particuliere school ging failliet. Minder klusjes. Maar een nieuwe klus, trainingen. En meer. Of minder. Invalklusjes, -klussen. I AM klusjesman. En altijd Nederlands. Het heilig vuur.