feest

Ik doe er niet aan mee. Ik bedoel het niet rot. Ik ben er gewoon niet goed in. Na de herfstvakantie stap ik al over op het betere wildkluiven. Oliebollen bakken; in de zomer. Kerst. Of Pasen. Ook zoiets. En dan die tweede dag. Ongelukkig. Dat word ik ervan. Wachten tot het vuurwerk. Zucht. Lijdensweg.

Als de feestvreugd bijna daar is, plan ik een reisje naar een H-drukgebied in een wat zuidelijker gelegen land. Vluchten. Naar de zon. Omdat het kan. Wegwezen. Wij zijn er niet. Niets afspreken. Wij zijn gesloten.

Jongens uit huis. Feest- en verjaardagen eruit. Een feest. Uiteraard vier ik graag een feest. Ongepland. En niet van mijzelf. Onhandig. Dat ben ik. De verkeerde combi’s. Te volle kelder. Ongeremde aankopen die hulpeloos in de koelkast blijven. Verkeerde jurk. Rare kleur wijn. Een onmisbaar kruid. Het is geen onwil.

Ik wil dansen. Dat wel. Of dansen en drinken. Mateloos. Geen vluchtige contacten met alle genodigden. Gewoon. Op een plek. Overblijven met dezelfde vrienden. Met dezelfde verhalen. In dezelfde keuken. Altijd staand. Hakken uit, En hard lachen. Dezelfde grappen.

Ik fake feestdagen. Ik probeerde het wel. Een duurdere wijn. Een cosy voorafje. Een heftig toetje. Wat er dan gebeurt? Gebeurt. Steevast. De avond voor de grote dag, de avond voor Kerst, Pasen, mijn, een verjaardag. Pardoes. Uitbundig wordt alles plots aangebroken. Koelkast geplunderd. Tafel gedekt. En meer. Alkes. Dansen. Hek van de dam. Tot we liederlijk zijn.

De feest- verjaardag zelve is verkreukeld. Brak. Ik hijs mij in eenvoudige huisplunje. Wachten tot het overgaat. Buitenlucht. Doen alsof. Is het feest dan? Later een borrel. De eerste en laatste. Een bord  onsamenhangend vet. Mayo. Ei. Iets knulligs. Noodrantsoen. Vroeg naar bed. Daarna is alles echt voorbij. Opgelucht. Ademhalen.

Vandaag is het feest. Een soort feest dan. Een gepland feest. Ik doe er niet aan mee. Rokjesdag. Rokjes en jurkjes. Ik bezit er vele. Roze. En blauwe. Een te korte jeans. Voor thuis. De rest mag naar school. Dragen. Zoveel en zo hard als ik kan. Ruim voor 1996 toen Martin Bril erover schreef, maakte ik op school een afspraak. Met een vrouwelijke collega. Met onze klassen. Na de meivakantie en tot de herfstvakantie: blote benen. Elke werkdag. Punt. Het was ons feest. Een waar feest. En nog steeds houd ik mij aan deze inmiddels eenzijdige ‘afspraak’. Elk jaar weer. Stilzwijgend verlengd. Wat nou rokjesdag.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s