In 2005 brachten wij de vakantie door in het huisje in Frankrijk. Vrienden kwamen langs. Het was een regenachtige dag. Op pad. Onverwacht bezochten we La Cyclerie, vlakbij Saint Gaudens. We zouden alleen maar even gaan kijken.
’s Middags rond 17:00 uur waren Frans, Femke, Henk en ik trotse bezitters van gloednieuwe racefietsen met uitrusting. De creditcards geplunderd, formulieren voor fietsenplannen ingevuld en voorzien van een Franse bon. Dat zou vast goed komen.
Er werd gefietst. Eerst bij het huisje, rondje Mauran kort maar heftig met 9% of rustig slingerend langs de Salat. Femke en Jeroen pakten de eerste overwinning op de Col de Peyresourde. Frank en Tijmen supporters vanuit het witte busje. Ik was de kortste en zwaarste en zeg maar ongetraind.
Een jaar later deed ik mijn eerste Colletje. Het werd de Col de Portet d’Aspet. Ik wilde niet ingehaald worden. Ik wilde gewoon naar de top. Niet daarna naar beneden Gewoon naar de top.
Ik ging met auto en fiets ruim drie uur eerder dan de rest naar Aspet. Daar had ik de aftrap gepland. Het moest wel leuk blijven. Het was warm, eigenlijk heet. Wat reepjes voor de suiker, bananen en water. En een fijn net fleurig shirtje.
Monter fietste ik in de schaduw over de aanvliegroute. Op de t-splitsing sloeg ik linksaf de ‘echte’ Col op. Ik stond direct stil in de eerste bocht. Ik had het hoogteprofiel van ‘climb by bike’ scherp op mijn netvlies staan. Als ik zou gaan, moest ik dus gaan.
Wat de dag ervoor onder de borrel zo uitdagend leek, was nu dan donker, dreigend en vooral bloedsteil. Ik ging. De eerste aanzetten waren zwaar. Heel zwaar. Ik had besloten naar boven te gaan, dus dat deed ik. Hoe?
Ik werd ingehaald door magere, oude, gebruinde, fitte mannen. Strakke, blozende lichte vrouwen zoefden soepel met een boogje om mij heen. Ze knikten (meewarig). Ze groetten in hele zinnen, zoveel lucht hadden ze. Ik sprak geen woord. Ik hijgde. Retezwaar. Doorweekt.
Mijn benen kregen vanaf de eerste aanzet nauwelijks de pedalen rond. Ik had gewone schoenen in de toeclips. Ik wilde altijd kunnen lopen. Naar huis, naar een bushalte, naar de top. Van vaste fietsschoenen kreeg ik het benauwd.
Ik ging, ik dacht niet, ik deed het. Ergens op tweederde, toen ik mijn laatste banaan niet uit het tasje op mijn rug kreeg gefrommeld en een ik alleen maar in zachte kluwen kleffe honingsesam graaide, stapte ik af. En fietsen en eten en ademen, dat was echt te veel. Ik liep met de racefiets aan mijn hand hijgend met volle mond de vreselijkste haarspeldbocht ooit. Ik kwam er lopend amper tegen op. Kwijl langs mijn kin. Mond ging niet meer dicht. Mijn rode tellertje is niet boven de 3,5/5 km per uur geweest.
Ondanks de voorsprong van drie uren haalde Femke mij daar ergens fluitend in. Zemoefigde aan, Dus opgestapt. Ik heb mijn voeten op de pedalen geduwd en ik deed wat ik zou doen. Rondgaan. Push.
Ik heb een enorm goed geheugen maar van deze beklimming kan ik mij bitter weinig herinneren. Ik kwam bij de top. Ik kwam op de top. Ik kwam fietsend op de Portet d’Aspet. Ik kroop naar het terras van de camping aldaar. Ik proostte op de overwinning en tikte euforisch twee glazen witte wijn weg.
De pizza in Aspet haalde ik niet. Hondsberoerd en klappertandend ben ik in bed gekropen. Het duurde een nacht en een dag voor ik weer op de been was. We reden daarna nog wel een keer de Col des Ares. Ik hing achteraan.
Ik vroeg mij af ik het leuk vond. Ik vond het allemaal nogal wat. Mijn bouw, de bioscoopknieën. De achterhoede. Het was mijn tweede en laatste Colletje. Later kwam er een fijne mountainbike. Over grind, steentjes. Alles ging. Gewoon in een rokje of jurkje een stad inrijden. Met sleehakken gaat het ook. Een boodschapje doen. Een meloen aan je stuur hangen.
De BH racefiets verkocht ik aan iemand die er heel blij mee was. Op mijn witte Orbea MTB fietst nu een dief uit San Pere de Pescador. Morgen pak ik mijn nieuwe Cube. Ik denk aan de Pyreneeën. Ik denk aan hard skiën op de pistes van de Peyresourde. Ik denk aan fietsen. Sinds 2000 is de Tour al twee keer door Roquefort sur Garonne gekomen, over de de Route de Cassagne langs het huisje op nr. 29. Morgen, 22 juli, komt de Tour over mijn twee Colletjes. Schitterend…om naar te kijken.